Met een Werkplekonderzoek brengen we in kaart hoe iemand gezonder kan werken op de werkplek. Uniek aan onze methode is dat we daarin ook iemands fysieke toestand meenemen en kijken hoe iemand zich gedraagt op en rondom de werkplek. De werknemer krijgt gerichte adviezen over o.a. werkwijze, onder- en overbelasting en herstelmomenten. In deze blog lichten we ons Werkplekonderzoek (WPO) fysiek toe.
Een WPO fysiek treft eigenlijk iedereen die geen kantoor- of chauffeursfunctie heeft. Dit zijn namelijk de andere twee categorieën werkplekonderzoeken die we aanbieden. Een kantoorwerknemer zit het grootste gedeelte van de werkdag achter een beeldscherm en een vrachtvragenchauffeur veel achter het stuur. Een werknemer met een fysiek beroep kent vaak verschillende werkhoudingen. Denk hierbij aan een productomgeving binnen een fabriek waarbij zittend en staand gewerkt wordt, maar waar ook dingen getild en verschoven moeten worden. Ook het rijden op een ambulance in combinatie met het uitvoeren van de zorg en de taken van een ambulancebroeder of het lassen en maken van onderdelen of materialen valt bijvoorbeeld onder een WPO fysiek. Dit zijn functies waarbij je veel in beweging bent en waarbij je met verschillende houdingen te maken hebt.
Bij het aanvragen van een WPO fysiek is het daarom goed om vooraf met onze adviseur af te stemmen om welke werkplek(ken) het gaat. De adviseur kan niet op alle flexibele werkplekken van een werknemer meekijken. Kies hiervoor de twee of drie meest voorkomende werkplekken uit. Wat is het doel van het Werkplekonderzoek en wat is het verwachtingspatroon?
Tijdens een Werkplekonderzoek komt de adviseur ongeveer 1,5 uur meekijken op de werkplek. Hoe is de werknemer aan het werk? Welke houdingen neemt hij/zij aan? Zijn er omgevingsfactoren waarmee rekening gehouden moet worden? Denk hierbij aan geluid of trillingen op de werkplek? Tijdens deze 1,5e uur wordt de werknemer ook om uitleg gevraagd over zijn werktaken, werktijden, werkwijze en werkhouding. Maar ook naar de werkdruk en stress wordt gevraagd, tevens komen ook privém werk- en persoonsgebonden factoren aan bod. Dit geeft de adviseur een compleet beeld.
De adviseur gaat het liefst aansluitend direct ook in gesprek met de leidinggevende en de werknemer. Wat is er opgevallen, wat zijn de adviezen en wat kan er verbeterd worden? De adviseur beschrijft in een duidelijk rapport de verbeterpunten voor de werknemer, maar neemt hierin ook de verbeterpunten voor de organisatie zelf mee. Het rapport is ook in te zetten als verdieping van de Riscio-Intentarisatie en Evaluatie (RI&E).
Eigenlijk valt elke werknemer die geen kantoor- of chauffeursfunctie heeft onder een Werkplekonderzoek fysiek. Waarin dus op de, eventuele verschillende, werkplekken wordt meegekeken om zo de werknemer zo goed en klachtenvrij mogelijk zijn werk te laten uitvoeren.
